Door Frédérique Hoppers-Rademaker & Corey Dekkers
Binnen het Europese arbeidsrecht wordt de verhouding tussen voltijders en deeltijders al geruime tijd bepaald door het beginsel van gelijke behandeling. De gedachte dat deeltijders pas recht hebben op overwerkvergoeding als zij de voltijdnorm overschrijden, is diepgeworteld in cao’s en arbeidsovereenkomsten.
Deze praktijk vond decennialang steun in het zogenoemde Helmig-arrest (1994) van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU). Echter, met de arresten Lufthansa (2023) en Kuratorium (2024) is een duidelijke koerswijziging waarneembaar. De eerder dominante interpretatie van totale beloning heeft plaatsgemaakt voor de toets van relatieve inspanning, waarbij het pro rata temporis-beginsel leidend is. Zullen werkgevers en sociale partners door deze Europese wending daadwerkelijk een vlucht naar voren moeten maken en de overwerkbepaling massaal moeten aanpassen, inclusief de definitie van overwerk? En wat betekenen deze uitspraken voor eventuele claims met terugwerkende kracht? In deze bijdrage analyseren de auteurs deze ontwikkeling en bespreken zij de gevolgen voor cao’s en pensioen.





